Pingpong

PINGPONG

Stel, je moet terwijl je een beetje haast hebt, bij de bakker lang op je beurt staan wachten. Als het eindelijk jouw beurt is, dringt iemand met een stalen gezicht voor en begint aan een enorme brood- en gebakslijst. “Sorry, maar ik dacht dat ik aan de beurt was!”, zeg je dan op ijzig rustige toon. Op dat moment is je rust kasje wijlen. Zelfs als je de winkel alweer uit bent, voel je die pijl vanbinnen nog koken.
Hoe graag je die pijl ook zou willen afvuren op je voordringer, je bent jammer genoeg alleen zelf het slachtoffer van je eigen hetze.

Waarom doet zo’n voorval vanbinnen zoveel pijn? Omdat de verontwaardiging opwelt uit het onheuse ego dat recht meent te hebben op de strepen van de wereld waarmee wij zoveel dingen tot stand hebben gebracht en die we ons hebben toegeëigend. Na al die moeite die we ons hebben getroost in het leven, vinden we dat de mensen dienovereenkomstig op onze beschaafde merites moeten reageren.

Maar ons negatieve gevoel is gebaseerd op een onjuist beeld. Wij hebben, in het groot gezien, helemaal nergens recht op. Wij zijn slechts onderdelen van bewegingen en stromingen en hebben mee te bewegen en mee te stromen zonder commentaar te leveren. Niets is van ons, nergens kunnen we ons op beroepen, niets kunnen we op ons eigen conto plaatsen aan wat we zelf vergaard en bereikt hebben: niets.

Moeten we al die dingen dan over onze kant laten gaan? Nee, maar er zit een desastreus onheus gevoel achter onze woorden en ons gebelgde gevoel. We zouden veel vrijer blijven wanneer we die vurige innerlijke reactie – het drama – achterwege zouden kunnen laten door al kijkend te ontdekken dat die pijn niet meer dan een lulletje rozenwater is. Om daarna fluitend en blanco weer verder te gaan.

Het leven en onze onderlinge relationele uitwisselingen zouden we moeten vergelijken met een continu pingpongspel, heen en weer, zonder dat we de bal voor onszelf opeisen en er een ego gevoel op willen vastplakken: “Ik heb de bal en die is van mij”. Iedere keer als de bal op ons afkomt zorgen we dat we de bal – door er niet aan vastgekleefd te blijven – met een lege geest behendig en licht terugslaan om de volgende bal weer even leeg en behendig te ontvangen zonder dat we nog met de vorige slag bezig zijn.
Het enige wat vereist is bij het pingpongspel is om volledig in het NU aandachtig en bewust te zijn, anders mislukt het spel. Het leven te zien als een pingpongspel zou een enorme bevrijding zijn.

Maar als mens zitten wij niet zo licht en behendig in elkaar. Eén verkeerd woord, één onjuiste aangeslagen toon, één niet gepaste handeling kan al oorlog ontketenen, ook al reageren we daarop niet direct krijgslustig en zwijgen we als het graf en doen we alleraardigst. Maar… het wordt wel ergens diep in het bonkende hart opgeslagen voor het geval er weer een onjuiste handeling plaats zal vinden. En vanzelfsprekend gebeurt dat. Oorlog vanuit een gepantserde ik-heid valt niet te vermijden. We doen het allemaal en iedereen kent het. Ik ook.

Moeten we dan op voorzichtige kousenvoeten blijven rondsluipen om maar niemand te kwetsen en iedereen te ontwijken? Nee. Want dát is net de reden waarom de mens op aarde gezet is. Om dit reageren vanuit pijn, dit gedrag van lijden te leren kennen en het dan te kunnen ontmantelen. Om ons uit die valse verontwaardiging van het ik te verlossen. En onze angst om niet gezien te worden juist onder ogen te zien.

Want het leven kent een totaal andere werkelijkheid.
Het leven is iedere seconde nieuw en los van het vorige moment, altijd zuiver en pril als een net ontloken lentebloempje. Het leven weet dat er in werkelijkheid niets is, want alles vergaat, verdwijnt en wordt weer uitgewist tot zelfs, en dat is heel erg lastig!, al onze vorige spelregels toe. Daarom moeten we leren dat we geen poot hebben om op te staan.
En dat is wonderlijk genoeg helemaal niet moeilijk!
Het wordt ons zelfs uiterst gemakkelijk gemaakt omdat we ons niet met het hele leven in zijn totaliteit hoeven te bemoeien – dat laten we aan hogere machten en krachten over – maar uitsluitend met één klein fragmentje waarin alle leven samenkomt: met het NU. Iets anders bestaat er ook niet. De rest is onderhevig aan rottingsprocessen waar we in kunnen blijven wroeten met ons denken, met onze overtuigingen, met onze herinneringen en verwachtingen, maar die ons niets anders opleveren als stank, illusies en drama.
Het NU is volkomen vrij van angst en doet ons emotionele ik-gevoel verkleuren en vervalen tot een niet te beïnvloeden vrijheidswezen.
Speel en gooi het pingpongballetje maar leeg en blanco weer terug de wereld in zonder er nog emotionele denkrestanten in achter te laten. Het is de moeite waard om dát eens te onderzoeken.

Scroll naar top