Gak, gak, gak

GAK, GAK, GAK

Daar komen ze de hoek om sjezen, onder mijn raam langs. Een absurd gezicht.
Vijf langnekkige eenden op een ganzenrijtje door het bos. Hoewel ze ‘loop’eenden worden genoemd hebben ze nog nooit van lopen gehoord. Ze rennen… ze rennen koddig op een keurig rijtje achter elkaar van hier naar daar, van daar naar hier, in een patroon zoals je in de lucht vaak zwermen vogels kunt zien zwenken. En altijd met een doel voor ogen zonder een doel voor ogen te hebben. Ze weten gewoon met z’n vijven waar ze naartoe willen, vanuit het moment zelf. Rennen naar de ene waterbank onder de notenboom…even spelen…zwenken door naar een andere waterbak…plenzen en plonzen wat…en hup daar rennen ze om de hoek weer weg, als een zorgeloos éénlijvig gedreven wolkje eenden.
Dat tovert iedere keer weer een glimlach tevoorschijn wanneer plots en onverwacht het troepje aan komt rennen tussen de bomen ‘gak, gak gak’… De beste wake-up call om te ontdekken dat we al die tijd fronsend verzonken waren in ons eigen serieuze geneuzel en ’s werelds ongemakkelijke ingewikkeldheden. Hoe ontwapenend en licht…gak, gak, gak…het onverwacht mooiste antwoord op al onze twijfels en vergeefse zoektochten naar de zin van het leven die ons hoofd constant zorgwekkend bezet houden. Twijfel onophoudelijk over onszelf of we het allemaal wel goed doen, onzekerheid over wat anderen van ons vinden, over de toekomst van morgen, over ons wankele ikje, over onze relaties en werksituatie, over de samenleving die niet klopt. Eigenlijk is die pijn van ontevredenheid over onszelf er bijna altijd: die zacht knijpende pijn in onze ingewanden waarvan we ons niet bewust zijn. We zijn er zelfs aan gewend geraakt.

Een aantal jaren geleden kwam in een interview naar aanleiding van mijn nieuwe boek ‘Tweemens-Eenmens’ die pijnlijke ontevredenheid in onszelf aan de orde. Toen ik de interviewer vertelde dat wij aan die pijn een einde konden maken door bij onszelf naar binnen te kijken, was zijn spontane reactie: “Hebt u dan als yogaleraar ook medicijnen gestudeerd?” Even begreep ik absoluut zijn vraag niet en wist niet wat hij bedoelde. Maar toen vatte ik het. Naar binnenkijken impliceerde bij hem dat ik met een cameraatje en een spiegeltje letterlijk in mezelf kon kijken om met kennis van zaken te ontdekken waar mijn galblaaspijn, mijn darmkramp, mijn zenuwachtigheid en mijn hartzeer aan leden om daar vervolgens wat aan te gaan doen. (Let wel, dit was zeker vijf jaar geleden toen van innerlijk voelen nog geen sprake was. Nu zou zo’n vraag niet meer gesteld worden.)
Toen ik probeerde uit te leggen dat iedereen bij zichzelf naar binnen kon kijken zonder enige kennis van medische zaken en dat je daardoor je zenuwen kon kalmeren, keek hij me vreemd aan en zei: “En dat leert u uw cursisten?”. “Ja”. “O”.  Aan zijn gezicht zag ik dat het voor hem abakadabra was .
Hoe kon ik hem uitleggen dat ik in plaats van medicijnen, alleen maar grondig mijzelf diep bestudeerd had in al die jaren? Hoe kon ik hem uitleggen dat je niet alleen ogen hebt om naar een uiterlijke boom of naar een computer of een vogel te kijken maar ook met een innerlijk oog naar binnen kon kijken?

Door zijn reactie kwam ik ineens tot de teleurstellende conclusie dat het gros van de mensen kennelijk geen weet heeft van een innerlijk bestaansgevoel. Ik voelde me wat armzalig over mijn zojuist geschreven boek en mijn povere pogen om mensen een beetje wakker te schudden in hun verstarde verweer of aanval van angst en twijfel.
Maar toen dacht ik aan de mensen die zichzelf wél langzaam konden en gingen voelen binnenin. Zeker nu in deze tijd! Ineens dacht ik aan de reactie van iemand die me onlangs vertelde: “Plotseling ontdekte ik wie er werkelijk in mij zat: een ongelooflijk aardig mens! Een licht stil wezen”

Ontwapening komt pas wanneer we niet langer vol zitten van onszelf. Een zacht lichaam verschijnt wanneer we zien hoe we ons verschanst hadden achter zoveel verdediging, en dat dat ‘zelf’ niet is wat wij denken dat ‘zelf’ is. Daar naar kijken – gewoon kijken naar die betonmuur van verzet – dan voelt de muur zich afbrokkelen en komt er een einde aan ons oorlogszuchtige geharrewar. Kalme ruimte verschijnt.
De Boeddha gaf dat inzicht duidelijk weer in de volgende woorden: “Ik redetwist niet met de wereld. De wereld redetwist met mij.” Ze doen maar…  Oftewel Gak, gak, gak.

1 reactie op “Gak, gak, gak”

Reacties zijn uitgeschakeld.

Scroll naar top