HET SCHATKISTJE

HET SCHATKISTJE

Het is alweer 8 jaar geleden dat dit gesprekje met mijn kleindochter plaatsvond. Als de dag van gisteren herinner ik het mij nog.

Terwijl ik achter mijn computer zit, hoor ik hoe langzaam de verandadeur opengaat. Daar schuift – zoals regelmatig gebeurde – de 5-jarige kleine Mies binnen en gaat naast me aan tafel zitten. Stil blijft ze eventjes toekijken naar de lettertjes die op het scherm verschijnen, maar dan pakt ze plots mijn telefoontje van de tafel: ‘Ik moet je telefoon lenen, want ik moet even mailen met mijn baby’tje dat dood is.’ Ik houd direct op met werken. ‘Wat zeg je me nou?’ Rustig herhaalt ze, blij dat ze mijn aandacht heeft weten te vangen haar zin nog eens: ‘Ik ga nu een mailtje naar mijn dode baby sturen, want die is in de begrafenis’ (de begraafplaats bedoelt ze).  ‘O dat is heel erg! Waar is je baby’tje aan dood gegaan?’ vraag ik. ‘Nou, ik liet haar vallen op het zebrapad, en toen ging het stoplicht op rood en toen kwam er een auto aan. Wat dom, zo dom van me hè, want ze was een heel lief dochtertje, en o ik houd zoveel van haar, en nu is ze in een heel mooi schatkistje op een babybegraafplekje. Ze was al één jaar’.‘Oh wat is dat verdrietig. Wat zul je haar missen. Wel fijn dat je nog met haar kan mailen. Eh, maar hoe kan dat eigenlijk terwijl ze dood is?’ ‘Nou, dat hoort ze door de microfoon. De postbode fluistert dat in haar oor en zegt dan: “Hallo, gaat het goed met je?” De postbode doet dat via een slang die uitkomt in de kist. Tja, zo doen ze dat bij ons. Bij jullie misschien niet.’

Nee, ik moet zeggen dat zulke dingen bij ons nog niet zo gedaan worden. Mocht het wel zo zijn dan spijt het me oprecht dat ik mijn lieve dode Albert al 13 jaar (inmiddels 22 jaar) onder de grond behoorlijk in de kou heb laten liggen door hem geen enkel mailtje te sturen of hem iets in zijn oren te hebben gefluisterd via de postbode. Maar misschien doen ze dat bij ons nog zo omdat de moderne gadgets nog niet in zwang zijn in die antieke onderwereld en ook wel omdat het een kwestie van privacy is om, als je eenmaal dood bent, niet nog eens gemaild of gebeld hoeft te worden. Wie zal het zeggen. Mogelijk dat in de toekomst een onsterfelijke nieuwe ondergrondse media-hype geïntroduceerd gaat worden om toch nog even fijn na te kunnen babbelen over het afgelopen leven en te vragen hoe het er daar in die dood nu toch aan toe gaat.

Het bezig zijn met de dood. Ik herinner me als kind dat het me evenals Mies ook immens obsedeerde. Nu ik ouder word houdt de dood me veel minder meer bezig. Veeleer houdt het leven zelf me bezig, om daarin diepe vrede te sluiten met mezelf, met de stilte en – als ik innerlijk zwijg – met de eeuwigheid. Daarin ligt voor mij alle kracht die het leven met de dood verbindt. En het dagelijkse leven zelf wordt een steeds groter mysterie voor me waarin ik ontdek dat we als mens niets weten. Een klein nietig klein stipje in het onmetelijke grote heelal waarin zich wetten voltrekken die wij als beperkt denkende mensen nooit kunnen begrijpen of doorgronden. Daarin vervagen alle menselijke theorieën en hypotheses en zogenaamde bewijzen over de dood of over of God wel of niet zou bestaan, wat er na de dood allemaal zal zijn, waar we vandaan komen en waarom de ene mens zo hard moet vechten, veel verdriet, oorlog en hongersnood moet ondergaan en de andere niet.

Ik schreef eens in een overpeinzing: ‘Als leven in zijn waarheid verschijnt, zoals geboorte, ongenaakbare ziektes en de dood, zal het door geen mens ooit begrepen kunnen worden. Zoals het begrip liefde of lucht of oneindigheid niet te vatten kan zijn, en waarom er op aarde bloemen en vogels leven. Waarom ruist de zee en geeft het vuur warmte? Waarom vliegen vogels en is het water nat? Waarom zijn beuken sterk? Waarom is de dag licht en de nacht donker en niet net andersom? Waarom zijn er oceanen en mensentranen? Het is de kosmische intelligentie die voor ons handelt en die onze calculaties en logica een kopje kleiner maakt opdat we de spontaniteit van het ‘zijn’ gaan kennen dat ons leert zien en voelen en verwonderen. Verwonderd te raken door het verdriet, door de schoonheid van de troost, door de geur van de kastanjebloesems, door de woede van de onstuimige zee, de stille zang van de avondwind, en vooral ook verwonderd te raken door onszelf en door onze eigen krachten.’
Ik denk dat het daar om gaat. Om dát te ondergaan, om tot op het bot het bestaan te kunnen VOELEN. Zolang we nog blijven redeneren en alles met denken en regeltjes onder controle willen houden, zullen we het mysterie, het leven, nooit beleven.
“Nadat ik alles onderzocht heb op aarde” zegt Prediker, “weet ik dat alles leegte is en het najagen van de wind”

Maar misschien voor alle zekerheid toch even contact opnemen met mijn postbode…toch wel gezellig, een telefoontje ontvangen in mijn latere schatkistje.

 

Scroll naar top