EERSTE MEDITATIE STAPJES

MIJN EERSTE MEDITATIE STAPJES

Goes 42 jaar geleden

In een holle kille gymnastiekzaal die pregnant naar lichamen rook, was een cursus meditatie gepland.
Meditatie was in die tijd nog een onbekend fenomeen, dus de opkomst was miniem. Toen ik de zaal binnenstapte voelde ik me lichtjes ongemakkelijk. Een mystiekerig uitziende dame, die kennelijk de les ging geven, bleek geen dame met een uitnodigende warme uitstraling te zijn bij wie je je op je gemak kon voelen. ‘Dat hoort er vast bij’, dacht ik ‘mystiek zwijgen blijkt zeker niet gezellig te mogen zijn ’. Wat aarzelend ging ik bij een paar anderen op de lage lange bank aan de kant zitten wachten – nog altijd diezelfde koude keiharde lage houten banken van vroeger – terwijl iedereen zweeg. Er was ons gevraagd om een kussen mee te nemen, dus daar zaten we dan maar op. Te wachten tot het acht uur was, want dan zou het beginnen.

Het was acht uur. Toen sprak de dame. Op zacht bezwerende toon vroeg ze om in het midden in een kring samen te komen zitten. Zelf ging ze kaarsrecht in een perfecte lotushouding op een stevig hoog rond kussen zitten, terwijl wij op onze fluffy hoofdkussens (vlak voor vertrek nog gauw even van mijn bed gegraaid) plomp en krom naar beneden op de grond zakten. Met eerbied keken we naar de yogi dame die de wijsheid in pacht had, en die je niet alledaags ontmoette. Door haar excentrieke uiterlijk hing er een zweem van mystieke alwetendheid om haar heen hoewel ze nog nauwelijks een woord gesproken had. Maar misschien omdat ze nog zo weinig gezegd had dat ze zo mysterieus leek?
Nee, want toen ze begon te praten bleek ze nog mysterieuzer. Ze sprak zó zacht, zó zacht dat ik vermoedde dat ze van een ijle verre wereld kwam waar grove stervelingen als ik nooit bij zouden uitkomen, ook al zou ik vanaf nu dag en nacht stug door blijven mediteren. Ze vertelde op zeer beheerst zachte wijze hoe we moesten zitten in meditatie, hoe we onze ruggen moesten strekken en hoe we onze handen in de juiste ‘mudra’ konden houden. Ze deed het prachtig en sierlijk voor, en wij deden het na, zo goed en zo kwaad als we konden. Na dat alles hoefden we alleen nog maar te luisteren. (‘Was dat dan meditatie?’ flitste het even door me heen.)
Zachter dan zacht bracht ze ons vervolgens, als een slaapliedje vlak voor het slapen gaan, tot rust. Haar omfloerste stem (die steeds trager werd en steeds moeilijker te verstaan) vertelde ons naar onze adem te gaan, naar de zachtheid van ons lichaam en naar onze geest die zo tot diepe rust zou komen. Nou daar had ik geen enkele moeite mee. Ik had die dag hard gewerkt, dus stond ik direct in soezelstand en daarin bleef ik. De hele verdere avond. Toen ik later naar huis ging had ik het gevoel dat ik heerlijk geslapen had. De volgende weken ging ik trouw naar haar lessen en raakte gewend aan de slaperige soezelstand.

Een hele tijd later vatte ik het plan op om eens een langere meditatiecursus te volgen. Als mediteren zo eenvoudig was, dan durfde ik dat wel aan. Ik kwam toevalligerwijze terecht op de Tiltenberg in Vogelenzang (NH), toentertijd dé zenplek waar Mimi Maréchal als zenlerares – zij had jaren in Japan gewoond en gewerkt en was daar met het boeddhisme in aanraking gekomen – een bekend centrum had gevormd. Ik had mij ingeschreven voor een vijfdaagse Zen seshin onder begeleiding van de dominicaner pater Chris Smoorenburg.

Met een verwachtingsvolle verheven eerbied wachtte ik op het moment dat ik Chris Smoorenburg en Mimi Maréchal zou gaan ontmoeten in dat indrukwekkende grote Graalcentrum.  Ik viel bijna van mijn stoel toen ik het gezellige eenvoudige en alledaagse gezicht van Chris Smoorenbrug zag, zonder enige zweem van Oosterse mystiekerigheid en zonder enige vorm van afstandelijkheid. Mijn hart maakte een sprongetje omdat ik me ineens zo vertrouwd en thuis voelde. En bij de hartelijke warme Mimi was het al niet anders. Ik genoot zó intens van haar eenvoud, haar beminnelijkheid en het gevoel dat ze niets gek vond, ondanks dat ze tegelijkertijd ook iets koninklijks uitstraalde. Mijn sympathie voor haar groeide naarmate ik die dagen enkele van haar toespraken (teisho’s) bijwoonde. Ik was diep onder de indruk van de wijsheid die ze tentoonspreidde. En dat gold ook voor de lessen van Chris Smoorenburg. Hij stopte mij niet vol met what-to-d0-and to know wijsheid maar nam juist alle vermeende kennis uit mij weg. Het was of ik met dit inzicht een nieuw leven kon beginnen. Ook al kon ik het nog nauwelijks vatten, ik weet dat er die dagen definitief een luikje bij mij moest opengegaan. Deze wijde weg wilde ik inslaan!

Tussen de meditaties door werden grondingsoefeningen gedaan om de innerlijke basis te versterken vanuit het Hara. De kracht die er in de buikbasis verscholen zat werd mij steeds duidelijker, zodat mijn aandacht veel meer naar beneden getrokken werd. Maar de denkgeest in mijn hoofd liet dat niet zomaar toe, en wilde zijn macht niet weggeven. En dat heb ik geweten!
De meditaties vonden plaats in een grote kapel. O, het was er zo koud, o, het was er zo genadeloos stil! Bij elkaar brachten we er per dag ongeveer vier uur in alle roerloosheid door (zitperiodes van ongeveer 2 x 25 minuten met loopmeditatie ertussen door.).
Maar waar Chris Smoorenburg ons vooral in trainde, was om los te komen van tijd en duur. Soms duurde een meditatie slechts 20 minuten, en een andere keer 45 minuten. Niemand wist wanneer het belletje ging dat het einde van een meditatieperiode aangaf. En dat leverde voor een beginneling als ik het gevoel overgeleverd te zijn aan de haaien. Maar ik was ervan overtuigd dat juist dat mij tot de kern van meditatie bracht (en dat was wat ik toch wilde) om overgeleverd te zijn aan het grote niets waarin ik op niets meer kon steunen of leunen. Ik hoefde daarvoor niet risicovol de Himalaya te beklimmen of uitdagend aan een bungy jump te hangen. Simpel in mijn eigen innerlijk kon ik tot het uiterste gaan. Zoals die ene keer ook gebeurde:

Het was op de derde dag dat we voor de zoveelste keer in de kapel zaten. Ik had het dit keer extra koud, het duurde extreem lang en ik vocht met mezelf. En die kl…. zenbel ging maar niet! Ik werd er wanhopig van, mijn lichaam begon aan alle kanten te protesteren, mijn ik en mijn denken, denken, denken knapten van woedende onrust. Het ging niet meer. Terugkeren naar mijn adem werkte niet want ik was geblokkeerd door alleen maar ‘nee, nee, nee’. Ik vocht en ik vocht, tot ik in paniek raakte. Maar gillen of schreeuwen was uitgesloten want stilte was geboden. Tot er ineens, door de enorme druk die erop mij werd uitgeoefend, iets kapot knapte en ik in een diep ravijn tuimelde. Als door een baarmoederlijk vlies was ik naar buiten gestoten en in een totale lege ruimte van volledige bevrijding terecht gekomen.

Toen ging de bel. Ik had nog uren kunnen zitten.

Ineens begreep ik dat het hierom ging. Ik moest uit mijn cocon gedwongen geduwd worden en dat ging niet met zacht hypnotiserende woordjes die mij soezend deden uitrusten op een kussentje. Ik moest het zelf doen door naakt en helder en alert met mezelf te vechten tot ik ontdekte dat ik mijn eigen gevecht in stand hield en mijn eigen tegenstander was, en dat niemand anders mijn tegenstander kón zijn. Ik moest zelf mijn eigen echte realiteit – die van de leegte – ontmoeten en onder ogen zien. Op geen andere manier konden de schellen mij van de ogen vallen.
Niet dat ik vanaf dat moment bevrijd was voorgoed. Ieder moment moet zichzelf opnieuw in mij bevrijden, ook al ben ik jaááren verder. Maar het wordt steeds boeiender om mezelf iedere keer opnieuw vertrouwd te maken met mijn natuurlijke leegte; en te zien dat alleen de dagelijkse werkelijkheid mij kan vervullen, gewoon tijdens het legen van mijn prullenmandjes.

Ik ben later niet meer teruggekeerd naar de meditatiedame in Goes. Waarom weet ik niet. Misschien kwam het wel door die ene doldwaze bulderende zenmeester die ik eens meemaakte – allesbehalve een mystieke dame met een geheime fluisterstem – en ons op weinig verheven manier leerde loeien? Na zijn eigen laatste stierengebrul gingen we de stilte in. Hoe wakker en hoe briljant!

 

 

k

 

 

 

Scroll naar top