VAN GEEN PARTIJ
Het was zo stil vandaag. Alsof ik alleen op de aarde rondliep en de wereld deelde met de tsjilpende vogels, de zacht wuivende takken en de felgele narcisjes die recht in de zon keken zonder zonnebrilletjes op.
Het was zo vredig dat het onwezenlijk leek om in dit paradijs te zijn. Alsof het niet echt was. Alsof ik daar eigenlijk niet van mocht genieten. Alsof ik heulde met de vijand. Want ik hoorde van een partij te zijn. Een partij die wel of niet tegen mondkapjes of vaccinaties was, een partij die me verdeelde in verontwaardigd zijn of mij braaf te gedragen, een partij die mij wetten voorschreef waar ik wel of niet tegen kon zijn, een partij om gewoon van een partij te zijn omdat iedereen van een partij is…voor of tegen dit of dat.
Ik wist het niet zo goed. Deze partijloosheid beviel me, leek deel van mijzelf te zijn. Ik ging er zelfs van houden. Maar de wereld leed, dus voelde ik mij een beetje schuldig dat ik zo partijloos was.
Totdat ik, na lang peinzen, ontdekte dat er twee zaken zijn. De wereld waar ik deel van uitmaak en mijzelf.
De wereld, nu voornamelijk draaiend om het covid virus (waardoor het steeds grover groeiende gruwelijker geweld in kwetsbare wereldgebieden de kans krijgt nog gruwelijker te worden), bestaat in feite uit één doorlopend gevecht in alle veranderlijke toonaarden en vormen van macht en oorlog tegenover machteloosheid en honger. Ik maak daar absoluut deel van uit en het baart mij grote zorgen om, mijn hele leven lang al, te zien hoe de wereld zonder enige wijsheid bestuurd wordt. Als een onverslaanbaar monster. En dat monster is mij en iedereen in de huid gekropen gedurende ons leven. Het vechten in ons eigen leven is daar het spiegelbeeld van. We bestaan uit conflicten maar weten niet anders.
Maar het mijzelf…dat is een heel ander verhaal. Dat mijzelf ligt diep verborgen onder het het vechtende wereldbeeld. Het mijzelf weerspiegelt een veel machtiger wereld die losstaat van alle vechten en conflicten. Dat mijzelf moet opgedregd worden! Dat moet gered en ontdekt worden.
Hoe? Dat kan alleen als ik heel abrupt ophoud met vechten en denken (denken is veelal vechten met mijn eigen beeld). Dan verdwijnt direct het gevecht in mijn borst. Dan verdwijnt het beeld “IK” dat zich staande wil houden. Houd jezelf niet langer staande. Durf kwetsbaar en onbeschermd te zijn. Dan komt mijzelf tevoorschijn. Mijzelf weerspiegelt de eenheid die zacht, stil en partijloos is.
Ik en vechten betekent: benauwd en opgesloten zijn.
Mijzelf en Zijn: doorbreekt alles in één klap.
Het suizen in de oren als een diepe oneindigheid blijft over. Mijzelf stil en vredig als vandaag tussen de wuivende takken en de tsjilpende vogeltjes.
Heeft daar de wereld niet veel meer aan? Om het innerlijke vechten te leren loslaten en ieders mijzelf te herontdekken?