DE KAARS
Meditatie is een ‘sterven’ aan ons kleine ik terwijl we nog midden in het aardse leven staan. Het is een sterven aan de veelheid van alle dingen om terug een eenheid te zijn.
De kaars die stil brandt, is daarbij ons grote voorbeeld.
Rank staat zij fier rechtop, altijd met haar opstijgende vlam ten hemel gericht. Zo zitten wij in meditatie of lopen en handelen.
Vanuit haar dragende basis rijst de kaars op naar haar vlammende kruin waarbij, door haar wezen heen, het levenskoord, het lont, klaar staat om elk plekje smeltend weg te geven aan het vuur.
Zo eveneens hebben wij een levenskanaal in ons lichaam dat verticaal opstijgt vanuit de basis naar onze kruin om onderweg elk plekje leven aan te bieden en vuur en warmte te geven.
Rondom het lont, evenals in ons lichaam, is de zachte was van de kaars overal evenwichtig verdeeld.
De stille vlam maakt de was doorschijnend.
Al mediterend worden we lichter en doorzichtiger.
Haar enige doel is op te branden, stil en geleidelijk, en te sterven omwille van het Licht. Wanneer zij verdwenen is, blijft haar stilte en haar lichtende geest achter.
Zo groeit de mens naar het eenduidige licht toe, door steeds meer te sterven aan de complexe vormen van de veelheid. Zacht smelten is de weg.
TOELICHTING VAN JANINE OP DE KEUZE VAN HAAR FOTO:
Slechts enkele lijnen vormen in alle eenvoud het beeld van de brandende kaars.
De vlam in het midden trekt mijn aandacht. Ik zie een gloed rondom de kaars en ook het binnenste van de kaars is opgelicht.
Als ware het een dankbetoon aan de kaars die zich breed en moeiteloos aanbiedt.