BRON
Er is een staat vóórdat de gedachtes opkomen die we het bron-bewustzijn noemen. Ook wel Atman geheten. Een soort van spiegelende stille wereld van waaruit alles opkomt en naar terugkeert, en waarin alles één is. Zoals de stille nacht terugkeert in zichzelf. Zoals de kosmische wereld om ons heen altijd verkeert in de harmonieuze bron-staat.
Zie maar hoe het heelal in zijn werkeloosheid schijnbaar niets uitvoert, maar juist daardoor zoveel wondere krachten kan voortbrengen op aarde, waardoor de zon in alle volheid zijn licht en warmte elke dag over ons kan uitspreiden, zonder keihard te zwoegen en te werken of zich een rol aan te meten. Het gebeurt omdat het één is met zijn bron.
De doorsnee mens is zich spijtig genoeg niet bewust van zijn oorspronkelijke bron-staat omdat die staat té subtiel is. De mens begint pas vanuit zijn grovere zijnsstaat te werken wanneer de gedachtes en woorden opkomen waaraan hij direct zijn identiteit koppelt met ‘ik’ of ‘mijn’. Met alle gevolgen van dien.
Hij plakt alles vast aan zijn eigen tijdelijke persoon. Een wirwar van rollen en opgejaagde gewoontes, concepten en overtuigingen, door te willen wat hij niet heeft, door niet te willen wat hij heeft, ontstaat een bijna permanente ontevredenheid die hem in een staat brengt van willen vluchten of blind door blijven vechten.
Hoe kunnen we onszelf openen voor ons eigen bron-bewustzijn?
Er zijn meerdere wegen naar die subtiele openheid.
Door te mediteren. Door alles direct zacht stil te leggen smelt de harde weerzinslaag. Door ons bewust te zijn van onze plaats in het Grote Geheel. Door te voelen dat we onderdeel zijn van een veel groter Zijn waarin het ‘ik’ een illusie is.
Dan vallen we vanzelf door de mand van ons opgedofte ‘ik’ en komt er een einde aan onze rol op het toneel van tragedie en paranoia. Oh wat voelt de ‘ik’ zich ineens opgelucht dat zijn act niet langer meer opgevoerd hoeft te worden!
Het wordt stil vanbinnen en het toneel is leeg, versmolten met de bron.