RENNEN VAN DOEL NAAR DOEL

RENNEN VAN DOEL NAAR DOEL

Een tijdje geleden ontdekte ik het woordje ‘doelloos’ in mezelf. Dat was een bevrijding…
Want ik ontdekte dat de mens innerlijk altijd een doel voor ogen heeft om dáár, ergens anders dus, te zijn waar hij nú nog niet is.
Dat verklaart zijn gehaast en geren. Altijd op weg naar een volgende missie klein of groot, van snel even de vuilnisbakken buiten zetten tot aan een zaak bloeiend maken, de onrust bepaalt zijn leven en handelen daar in.
Alsof er een onderhuids zacht dwingend aanduw machientje in zijn lijf woont dat hem continu voortstuwt naar het volgende doel. Braaf gehoorzaamt hij aan die dwingende kracht om rap een taak te vervullen, terwijl een volgende al op hem ligt te wachten. Onrust is zijn drijfveer.

Weinig blijft er dan nog over om tijdens het verrichten van zijn bezigheden eventjes zijn keel te ontspannen, kalmer te lopen, de vogel te horen zingen, even naar de lucht te kijken, want het doel hoe klein ook – een kopje even omwassen – moet snel bereikt worden. Het moet allemaal gedaan zijn.

Pas als het woordje ‘doelloos’ tot ons door kan dringen worden alle spieren zacht…
Durven we dat te zijn? Geen enkel doel voor ogen te hebben terwijl we bezig zijn? Even niet de drang van het onderliggende machientje te volgen? Alleen maar simpel te zijn waar we zijn? Doelloos?
Wonderlijk, maar geheid dat onze taken veel effectiever en efficiënter gedaan worden. Met rustige aandacht…