MIERENHOOP VAN MALLEN
Als ik naar mezelf kijk, zie ik een mens dat altijd klaarstaat om in een kramp te schieten.
Als jong meisje ben ik grootgebracht in een mal van waarden en normen, verwachtingen, ideeën en opvattingen waar ik in wezen door gevormd ben. Op zich helemaal niet gek. Maar ik ben wel in een mal gegoten van zo hoort het en zo hoort het niet. Het onderscheidingsvermogen, de discriminatie heel breed gezien, is mij dus – zoals praktisch bij iedereen hier in het westen – met de paplepel ingegoten.
Natuurlijk heb ik later hieruit mijn eigen persoonlijkheid gevormd, met vechten en zoeken naar een eigen status en een eigen levensvisie maar toch… ik blijf een beperkt eenzijdig wezen dat geen totaaloverzicht heeft van de ultieme allround mens. Ik blijf dus in een zekere ego-kramp mijn eigen waarden en normen in stand houden, behoeden en beveiligen uit angst dat iemand anders mij ineens compleet overdondert en mij alles uit handen neemt of simpel tot een andere partij hoort. Een zekere diepe kramp, die het ego met zich meebrengt, zit er in ons allemaal.
Tot ik tot het overweldigende besef kom dat – hoewel de hele wereld één krioelende vechtende mierenhoop van krampende egootjes is – die kramp alleen maar als een denkkramp in onze hoofden zit. Want wie zich ten diepste in zijn hele lichaam kan vrijgeven, kan ontkrampen, kan zacht worden, kan ontspannen, verlaat de hele wereldse mierenhoop vol overtuigingen, meningen en bondgenootschapjes.
We hoeven in die staat niet langer sterk te zijn, niet alle moeilijkheden aan te kunnen, om het goddelijke door ons hele lijf binnen te laten stromen.
Zoals Teresa van Avila treffend zegt: “De mens wordt dan een stille toneelruimte waarop God de enige acteur is”.