Jezelf maar vergeten

JEZELF MAAR VERGETEN

Jaren geleden, toen onze Mies (nu 12) nog een heel klein Miesje was, zag ik haar in een blauw jurkje stilletjes wat rondscharrelen in mijn tuin.

Hé daar kruipt een klein beestje op de grond! Zittend op haar hurkjes probeert ze in dat bewegende dingetje te prikken, maar het is al weg. Ze waggelt verder. Ze ziet een vogelpoepje op een boomstronk, peutert aan de zachte brij en bestudeert vervolgens met volle aandacht het wit aan haar vingers. Dan veegt ze het af aan haar blauwe jurkje en ziet intussen een bloempot staan. Ze tilt de bloempot op en wrijft met haar beide handjes fanatiek en enthousiast door de hoop pissebedden heen, waar er al vluchtend een paar van op haar blauwe jurkje vallen. O, daar schrikt ze even van. Bom… ze valt op haar achterste.
Met moeite krabbelt ze weer overeind. Dan hoort ze plots een windvlaag door de bomen gaan. Ze kijkt omhoog, gaat er voor staan, luistert, en wijst met haar vingertje naar de takken terwijl ze wat onverstaanbare woordjes roept naar de wind. Dan scharrelt ze weer verder en ontdekt een hoop zwart bos-zand. Ze graait er met haar beide handjes wellustig doorheen en giet vervolgens met een zeer ernstig gebaar het zwarte zand als een douche over zich heen; heel langzaam glijdt het zwarte zand in haar kleertjes. Hmmm, dat is interessant…nog een keer…nog een keer. Daar komt de oude witte grote vriendelijke poes aan. Ze trekt de poes aan zijn kop naar zich toe maar dat vindt de oude vriendelijke poes niet leuk en klagend trekt hij zich los. ‘Aai poes’. Met haar handjes vol witte haren zegt ze even later ‘bah’ en veegt haar handjes weer af aan haar blauwe jurkje dat al lang niet meer blauw is. Dan loopt ze waggelend richting mijn veranda.
In de verte hoor ik een mannenstem: “Miesje, waar ben je?” Miesje trekt zich van zulk soort zaken niet veel aan. Ze klimt mijn trapje op en mompelt iets als “oooma, ooooma.”

Hoe anders verloopt het leven vervolgens voor de mens vanaf dit moment. Van de wereld van fantasie, het ontdekken van de wind, de grassprietjes, naar het afgestompt vermaakt willen worden door de media, computers, voetbal, politiek, beurzen, social media en uiterlijk aanzien.
Kijkend naar de lichtheid van een klein kindje dat totaal opgaat in wat er te zien en te beleven valt om zich heen, doet mij wakker worden uit de droom dat ik ook een van die velen ben onder de volwassenen die mee klaagt met de treurzang van de wolven en de schapen. Zie ik mijzelf ook buigen over de wereld van omikron, cijfers, zorgen, en druk maken over de wereld die dreigt ten onder te gaan.
Ik besluit: ik wil niet langer meedoen.
Ik wil niet langer meer meedoen.

De kleine kinderen…van hen wil ik leren. En dat kleine kind leeft nog altijd in mij door. In iedereen. Het kleine kind leeft nog in het ongeziene, in de ontdekking, in een paleis van verwondering en vertrouwen. In het nu.
Wij vertrouwen in deze tijd alleen nog op onszelf vanuit angst. We hebben geen verbinding meer met ons diepere zelf. Wij zijn als schepselen die uit armoede zelf maar aan het scheppen geslagen zijn, omdat we het geluk niet meer zien liggen. We weten het niet meer…
Toch keren we later waar terug naar datzelfde licht, waarbij ons wordt gevraagd wat we met het meegekregen licht hebben gedaan. Zullen we moeten antwoorden dat we het licht geleidelijk aan zijn kwijtgeraakt? Omdat we het geluk niet meer zagen liggen?

Ik wil het geluk. En ik heb ervaren dat we geen van allen dat geluk hebben verleerd, alleen zijn we het vergeten.
Ik wil daarom niet langer in de treurigheid blijven hangen. De tijd is aangebroken – niet alleen voor mij maar voor iedereen – om te kiezen voor de innerlijke vreugde die in het hart woont. Het innerlijke licht verlangt des te meer zichzelf te laten zien naarmate de duisternis van de aarde zich als een ondoordringbaar ingewikkeld oerwoud almaar lijkt te vergroten. Vandaar onze groeiende innerlijke onrust omdat we tegendraads leven, tegen onze werkelijke oorspronkelijk aard in. Het licht lijkt zoveel sterker te worden dan welk donker ook.

Kortom: Ik kies voor de lichtheid van de kwinkelerende vogels, voor de vrijheid van het vloeiende water, voor de gloed van vuur en voor de stilte die nu is. Voor de ruimte van de innerlijke leegte en het los zijn van wat ik en wat anderen over mij en over iedereen denken.
Waarom dan nog langer als een verkrampte nerveuze zorgelijke knoest van een boom rond te blijven lopen als het licht van de zon, dat daarvoor bestemd is, ons oprichtend kan verwarmen in de kruin en in het hart? Ik heb er genoeg van om mij te laten vangen door het besmettelijke web van gedachtes, drogbeelden, emoties en kortzichtigheid dat van mijn huis een onbewoonbare vuile ruïne wil maken.

Maar dat is niet makkelijk te midden van de onrust en verwarring van de huidige wereld. Nee. Maar het is zo makkelijk om te zeggen dat het niet makkelijk is, en dat het nog maar even moet wachten, dat gedoe met licht en veranderen van jezelf. Toch kan het niet anders…we zullen op pad moeten gaan, Laten we zó thuiskomen in het nu, dat we onszelf vergeten.

Kijk naar het kleine meisje in haar blauwe jurkje. Zij was niet met zichzelf bezig maar bezig zichzelf in de natuur te ontdekken. In het moment zelf. Wat een vreugde om met zulke oogjes weer te kunnen zien. Zoals Roemi, de grote mystieke Perzische dichter zegt: “Ben je met jezelf bezig dan word je somber als de herfst, maar ben je jezelf vergeten, dan wordt de winter lente.”

Scroll naar top