IK WOU…IK WOU…
Ik wou dat ik wat meer rust kon vinden’, een veelgehoord zinnetje dat mij alom bekend in de oren klinkt. Niet alleen bij mensen die net op les komen maar ook bij mensen die ik in het algemeen tegenkom. ‘Tja’… antwoord ik dan. Want ik weet nooit zo goed antwoord te geven op een zinnetje dat geen goed zinnetje is. Een zinnetje dat laat horen dat je zo nooit je rust kunt vinden, omdat het uitgaat van een ‘ik’ dat op zoek is naar…
Het gaat uit van het beeld van een verwend kind – het ‘ik’ – dat naargeestig op zoek is naar een lolly en niet eerder tevreden is totdat het die lolly heeft. En daarna wil het emotionele wenshoofd weer iets anders hebben. Het ‘ik’ is altijd op zoek naar iets. Ik wil… ik moet…ik vind…ik verlang…ik hoop…
Hoe kan de geweldenaar ‘ik’ dan in vredesnaam op zoek gaan naar rust?
Zou het niet een geweldig idee zijn om eindelijk eens te stoppen met al ons zoeken, waardoor we niet langer opgejaagd worden door een vermeend ‘ik’ dat we zo braaf volgen? Doorbreek maar eens het schijnbeeld van het ‘ik’, en doorzie dat ‘ik’ slechts een bleek bergje veranderlijk los zand is dat we zelf opgehoopt hebben maar dat door de wind steeds weer verwaait tot niks.
Als je stopt met zoeken, verwaait en verdwijnt het ‘ik’ vanzelf, zodat je zoekende geest kan ontspannen. Zondermeer en direct. Voel je dat? Het ‘ik’ zit er niet langer meer tussen.
Als je niet langer grijpt (‘stop the grasping mind’ zegt de boeddhist) wordt de werkelijkheid een rivier van leven. Er valt niets te grijpen. Lucht en water kun je niet grijpen en vasthouden. Zo ook het leven niet.
Dus als je stopt met iets te willen, is daar de rust direct te ervaren. We worden prompt zacht vanbinnen.
Begrijp je dat we niet op zoek naar rust kunnen gaan? We ZIJN rust.