Ik be-sta!

IK BE-STA!
(Een beleving van lang geleden)

De woorden gleden plots vanzelf door me heen. ‘Ik besta!’
Ineens voelde ik dat ik bestond. Ik voelde dat heel rechtstreeks, door hart en ziel heen, dat ik bestond. En ik wist ook dat iedereen dat kon voelen. Anders zouden die woorden niet gezegd hoeven worden.
Maar op dat moment besefte ik echter niet hoe waarachtig dat ‘Ik besta! was. Ik realiseerde me pas achteraf dat taalkundig ‘be’ een versterking is van ‘staan’. Zoals in woorden als be-kennen, be-gaan, be-leven, be-vragen het eerste ‘be’ het tweede deel kracht bij zet.
Ik be-sta wérkelijk! Een groots gevoel van binnenuit, niet als een concept maar als een direct vreugdevol be-leven, be-voelen, be-staan. Ineens was dát stilgelegd waar alles voordien om cirkelde: mijn gedachtes, die als een kat om de hete brij draaiden, mijn onrust van-alles-nog-te-moeten-doen, mijn innerlijke commentatorstem hield eindelijk zijn mond…er was niets…alleen het middelpunt waarin van top tot teen alles in zijn kern gevoeld werd. Ik voelde dat ik be-stond.

Als dat ‘Ik be-sta!’ tot leven komt, zijn we niet langer meer denkende robots maar hebben we diep contact met ons werkelijke zelf.
In het Oosten, in het Boeddhisme en Hindoeïsme, wil dat zeggen dat het rad van Samsara is stilgelegd. Oftewel het wiel met de vele spaken stopt met draaien. Het wiel dat de mens normaliter door zijn constant denken en begeren en wegduwen een rad van problemen voor ogen draait, het wiel dat werkt als een wurggreep waarvan de mens zich van het ene moment wil bevrijden door hoop en verwachtingen, en het volgende moment bij de kladden grijpt door plotselinge woede of frustratie.
Ondanks die geestelijke pijn die we, hoe gek ook, helemaal normaal vinden, blijft de mens in wezen steeds hetzelfde oude deuntje spelen terwijl de tijd hem tussen de vingers glipt en de spaken maar blijven draaien. Soms gaat het goed, soms fout. De mens blijft vanuit zijn verleden, dat in feite al lang dood is, reageren en denken. Hij blijft vanuit zijn bekende gewoontepatronen routineus draaien in hetzelfde kringetje, in dezelfde sleur van hoop, verwachtingen, teleurstelling, woede, ambitie en opnieuw weer met andere verwachtingen en hoop. Hij stapt er niet uit.
George Gurdjieff zegt dat de mens daardoor een machine is die ‘functioneert als een soort mechanisme, als een robot.’ Toch heeft, zo zegt ook Gurdjieff, die machine diep vanbinnen een enorm vermogen om aan zichzelf te ontstijgen, om mens te worden. De boeddha’s hebben dat bewezen.
Hoe ontstijgen wij aan onszelf?

Het verschil zit hem in bewustzijn en aandacht. Het overkomt ons allemaal in een moment van diepe schoonheid, bijvoorbeeld bij het aanschouwen van de zonsopgang, of bij heel diep verdriet wanneer een geliefde ons ontvalt waarbij we naast het afschuwelijk bittere verdriet een soort van derde wonderlijke kracht ontvangen. Maar ook tijdens een yogales vallen de rusteloos rondcirkelende spaken ineens stil. Daarmee begint het. Even is er niets, even valt alles in de eenheid zomaar op z’n plek. We vallen samen met het leven. Ooooo! Maar dan, na dat straaltje open licht, keren we weer terug naar dat gejaagde ‘normale’ fletse drukke robot-leventje, rennen we weer mee in onze mallemolen, en blijven maar draaien en onrustig verzitten.
Het is ons rationaliserende onbewuste waardoor we geen contact hebben met de schoonheid om ons heen, we niet reageren op het bestaan zélf en op het innerlijke gevoel dat we in ons lichaam en in onze psyche ervaren op dit moment.
‘De mens is’, zoals in een soetra van Saraha (Saraha, twee eeuwen na Boeddha, de geestelijke vader van de tantra) beschreven staat: ‘een vlieg die verzot is op stank en rottend vlees, maar die de geur van sandelhout smerig vindt.’ Oftewel, we houden niet van het zuivere hemelse, de geur van sandelhout dat in het nu verborgen ligt, omdat we niet uit onze rottende dode gewoontes kunnen/willen stappen. Dus beheerst het oude bekende machinale reactieprogramma vanuit het verleden ons hele leven.

Totdat we ontkiemen als nieuwe zaadjes.
In alle stilte en helderheid. Ineens zomaar leren we de stilte in ons hoofd te beluisteren, te herkennen en worden we zacht. We zijn een leeg vat. Door niets meer begrensd. We hoeven onszelf niet te beschermen, want we worden beschermd, door de stroom van het leven, het aangezicht van onze boeddha-natuur. Dit zijn en waren we altijd al! We be-staan!

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar top